De gebruikelijkloonregeling

De gebruikelijkloonregeling

Wie een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap en arbeid verricht voor die vennootschap, krijgt te maken met de gebruikelijkloonregeling. Nieuwsgierig of jij een aanmerkelijkbelanghouder bent en hoe je de gebruikelijkloonregeling moet toepassen? Je leest het in dit blog.

Aanmerkelijkbelanghouder

Of jij een aanmerkelijkbelanghouder bent kun je toetsen met artikel 4.6 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Je bent een aanmerkelijkbelanghouder zodra jij, al dan niet tezamen met je partner, direct of indirect voor ten minste 5% van het kapitaal in bijvoorbeeld een besloten vennootschap bezit.

Ben jij directeur-grootaandeelhouder (DGA) van jouw besloten vennootschap? Dan word je aangemerkt als aanmerkelijkbelanghouder

Beloning

Een aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) kan op verschillende manieren geld uit de onderneming halen. Dit kan in de vorm van loon waarover loonbelasting moet worden afgedragen, in de vorm van dividend tegen het ab-tarief of geld lenen van zijn vennootschap. Door de verschillende manieren voor het ontvangen van geld is het mogelijk dat een ab-houder een fiscaal voordeel creëert. Om dit te voorkomen heeft de wetgever de gebruikelijkloonregeling ingesteld.

De gebruikelijkloonregeling is opgenomen in artikel 12a van de Wet Loonbelasting 1964. In dit artikel kun je lezen dat de wet van toepassing is voor personen die werken voor een vennootschap of coöperatie en daarin, eventueel samen met een fiscale partner, een aanmerkelijk belang hebben. De gebruikelijkloonregeling bepaalt hoe hoog het loon van de ab-houder en de eventueel meewerkende fiscale partner minimaal moet zijn. Wie een ab-houder of fiscale partner is, wordt geregeld in artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 5a Algemene wet inzake rijksbelastingen. In de praktijk komt de ab-houder die ten minste 5% van de aandelen in de vennootschap heeft, het meest voor.

Hoofdregel

Als hoofdregel geldt dat het in aanmerking te nemen loon ten minste wordt gesteld op het hoogste van de volgende bedragen:

  1. Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking
  2. Het loon van de meestverdienende werknemer bij de vennootschap of van de meestverdienende werknemer van een verbonden vennootschap van de werkgever;
  3. € 56.000 in 2024

Hieronder lees je per onderdeel een toelichting:

Bij loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking gaat het om loon dat bekend is of redelijkerwijs geschat kan worden. De Belastinginspecteur heeft daarbij de bewijslast dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoger is dan het door de inhoudingsplichtige gehanteerde loon. De inspecteur zal objectieve criteria moeten aandragen van de meest vergelijkbare dienstbetrekking en het daarbij gehanteerde loon. Dit loon is vastgesteld overeenkomstig hetgeen in het economisch verkeer gebruikelijk is. Om zelf te kunnen achterhalen wat het loon is voor een vergelijkbare dienstbetrekking kun je vergelijkingssites raadplegen zoals bijvoorbeeld intermediair.nl/salariskompas.

De tweede criteria voor het bepalen van het loon is dat het loon ten minste wordt gesteld op het loon van de meest verdienende werknemer in de vennootschap of in een verbonden vennootschap. Daarbij is de gedachte dat de ab-houder die arbeid verricht voor het lichaam ook de meest verdienende werknemer in het bedrijf is. Sommige werknemers beschikken over schaarse of specifieke kennis of kwaliteiten, dat kan ertoe leiden dat het salaris van deze medewerkers hoger is dan van de ab-houder. De beloning hiervoor moet buiten beschouwing blijven bij het vaststellen van het loon van de ab-houder.

Wettelijke bewijsnorm € 56.000 (2024)

Het derde en laatste criterium wat onderdeel is van de afpelmethodiek is de wettelijke bewijsnorm. In de afpelmethodiek geldt dat de hoogste uitkomst bepalend is voor het hanteren van het loon. Voor dit criterium geldt er een wettelijke bewijsnorm van € 56.000. Bij het hanteren van een lager loon dan € 56.000 is het aan te bevelen om de inspecteur te vragen hiermee akkoord te gaan, dat kan achteraf discussie over de hoogte van het loon voorkomen.

Voorbeeld

Hierna volgt een voorbeeld om inzichtelijk te maken welk gebruikelijkloon gehanteerd moet worden op basis van de hoofdregel.

Voor een ab-houder in de horecasector is het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking € 60.000, de meestverdienende werknemer ontvangt een loon van € 65.000 en de wettelijke bewijsnorm bedraagt € 56.000 (in 2024). Als de hoofdregel wordt toegepast en je de bewijslast overlaat aan de inspecteur, bedraagt het gebruikelijk loon (het hoogste loon van de 3 benoemde bedragen) € 65.000

Afwijken van de hoofdregel

Stel dat je een lager gebruikelijkloon wil dan hierboven is beschreven? Dat is mogelijk maar dat heeft tot gevolg dat de bewijslast van de inspecteur wordt verschoven naar de inhoudingsplichtige. In de volgende gevallen mag je van de hoofdregel afwijken:

  • Je kunt zelf aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 56.000. Stel dat je dit aannemelijk kunt maken zul je 100% van de meest vergelijkbare dienstbetrekking moeten hanteren
  • Je kunt zelf aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het loon van de meestverdienende werknemer van de vennootschap of verbonden vennootschap. Ook dan zul je 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking moeten hanteren.

 

Te laag loon

Als een ab-houder geen geldige reden heeft om af te mogen wijken van de hoofdregel en aan zichzelf toch een lager loon uitkeert dan is voorgeschreven, dan is het verschil fictief loon. Over het fictieve loon moet loonheffingen worden afgedragen. De loonheffingen moeten uiterlijk in het laatste loontijdvak van het betreffende kalenderjaar in de loonaangifte worden meegenomen of op het moment waarop de dienstbetrekking eindigt.

Meer informatie?

Belangrijk is dat jij als ab-houder het juiste (fictieve) loon aan jezelf uitkeert zodat er voldoende loonheffingen worden afgedragen. PersonPlus denkt graag met je mee! Heb je vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met de afdeling Salarisadministratie. Wij zijn te bereiken op info@personplus.nl of 0113-405680

PersonPlus spant zich in om de inhoud van haar blogs zo actueel mogelijk te houden. Ondanks deze zorg en aandacht is het mogelijk dat de inhoud onvolledig, verouderd en/​of onjuist is. Er kunnen geen rechten aan de door PersonPlus verstrekte informatie worden ontleend. PersonPlus is niet aansprakelijk voor schade welke kan ontstaan als gevolg van onjuiste of incomplete informatie op de website.